Geschiedenis van het "Grand Hotel Bellevue"
BOUWGESCHIEDENIS, STRUCTURELE OPBOUW EN MUTATIES
De badplaats Westende en Grand Hotel Bellevue
Veertien jaar nadat Edouard en Paul Otlet de badplaats Westende oprichtten, startte Grand Hotel Bellevue NV, opgericht in 1909, de bouw van een gelijknamig hotel.
Architect Octave Van Rysselberghe, op dat moment reeds enige tijd stadsarchitect, werd hiervoor aangesteld.
Hij werkte hiervoor samen met kunsthandelaar Nicolas Lembrée.
Samen stonden zij in voor een praktisch, harmonieus en artistiek ontwerp van een nieuw hotel en dit volgens de visie van de familie Otlet.
Het hotel moest dé ontmoetingsplaats worden voor toeristen die op zoek waren naar ontspanning, sport en kunst.
Dit resulteerde in een modernistisch uitziend gebouw dat innovatieve constructietechnieken combineerde met een eerder klassieke uitstraling door soberheid te combineren met symmetrie, orthogonaliteit, enkele figuratieve decoratie-elementen en klassieke architectuurelementen, zoals een architraaf, basement etc.
Bouwfase 1: de oprichting van het hotel
In 1911 voltooide aannemer Jean Van Hecke het hoofdgebouw, voornamelijk bestaande uit een skelet van gewapend beton, geprefabriceerde vloerplaten van het Brusselse merk Herbst en natuurstenen platen als gevelbekleding met voegen in een contrasterende (rood-oranje) kleur. In juni van dat jaar ging het hotel met 225 kamers, elk met een eigen loggia met houten balustrade, reeds open en was het pand voorzien van stromend water, elektriciteit en centrale verwarming.
Onder de faciliteiten bevonden zich zestien baden met zeewater, ondergebracht in een aanbouw onder plat dak, twee liften, een aangelegde tuin en tennisvelden
Na 1911 liet men bijgebouwen optrekken: een directeurswoning, garage, hotel voor dienstpersoneel en een cinema met tentoonstellingszaal.
Nog voor de zomer van 1914 was elk van deze bijgebouwen gerealiseerd.
Het dambordvormig stratenplan van Paul Otlet in het centrum van Westende kreeg zo na het Westend Hotel een tweede luxueus hotel.
Centraal op het gelijkvloers van het hotel bevond zich een feestzaal. Gepaarde zuilen met Korintische kapitelen droegen de structuur.
Het plafond was een cassetteplafond en bezat in totaal zes afzonderlijke bovenlichten.
Grenzend aan de feestzaal bevonden zich een correspondentiezaal, tearoom, overdekte terrassen, een leeszaal en ontbijtzaal.
De eerste, tweede en derde verdieping zijn gelijkaardig opgebouwd.
Opvallend is echter de vierde verdieping, die aan de kustzijde en de zuidwestelijke gevel een ander circulatiepatroon vertoont.
Hierdoor zijn er kleinere kamers op deze verdieping.
Bouwfase 2: een soberder Grand Hotel Bellevue
WO I verwoestte het nieuwe hotel zodanig dat een eerste restauratie zich opdrong in de periode 1920-1924.
De verwoesting was dermate dat de structuur en de stabiliteit van het pand ernstig werd aangetast.
Vooral de zuidelijke kopse zijde en de bovenste twee verdiepingen werden zwaar getroffen.
De impact van de bominslagen op het gebouw waren nefast voor de gehele stabiliteit van het gebouw, ook nog na de verbouwing en herstel van het pand na WO I.
Octave Van Rysselberghe maakte de nieuwe plannen voor de Brusselse aannemer Marchand.
De tweede versie van het hotel Bellevue werd een meer sobere versie zonder cinema, tentoonstellingszaal of thermaal instituut.
Het telde in totaal 175 bedden.
Daarentegen werden de garages heropgebouwd op een andere locatie.
Ook de tennisvelden werden heraangelegd, maar deze verdwenen definitief in 1937-1938 met de aanleg van de huidige Zonnelaan.
Men verving het in cottage-stijl uitgevoerde rode pannendak van de mansardeverdieping van de rotonde door een vijfde bouwlaag.
De elf traveeën bleven bewaard.
De zuidelijke vleugel telde na de restauratie slechts twee bouwlagen meer.
Ook het volume in het westen, dat de baden en een zonneterras omving, werd slechts gedeeltelijk terug opgebouwd.
Kort nadien verplaatste men de hoofdingang van het gebouw van de vierde travee van rechts naar zijn huidige locatie, eveneens aan de zuidzijde van het complex.
Vanuit de trappenhal had men op die manier rechtstreeks toegang tot het gelijkvloers van de rotonde, waar in de periode na de Eerste Wereldoorlog een restaurant kwam.
Tot op heden herinneren de uitspringende muurdammen aan de zuidgevel aan de oorspronkelijke ingang van het gebouw.
In de zomer van 1932 was het Grand Hotel gesloten, maar de feestzaal bleef in gebruik.
Ook in 1933 diende het “Grand Hotel de Belle-Vue” de deuren te sluiten. Hotelgasten bleven weg n.a.v. de economische crisis en de groeiende concurrentie met Het Zoute, een naburige badplaats.
Ervaren hotelmanager Philippe Amberg ondernam in 1936 een poging om het toerisme te doen herleven, maar dat bleek vergeefse moeite, nadat het leger het hotel in 1940 in nam als veldhospitaal.
Nog tijdens WO II bezette Duitsland het voormalige hotel, gebruikte het ook als veldhospitaal en stripte het gebouw van alle metalen onderdelen.
Tot slot verbleven er eveneens geallieerden tot in maart 1945.
Het grondplan van de eerste, tweede en derde verdieping uit 1932 vertoont grote gelijkenissen met het grondplan van Bouwfase 1. Enkel de kamers aan de korte, zuidwestelijke gevel verschillen sterk van de vorige bouwfase. Dat komt doordat de gevel na de heropbouw van het complex in Bouwfase 2 anders werd uitgevoerd en een meer modernistische look kreeg.
Bouwfase 3: gedeeltelijke herbestemming tot appartementencomplex
In de zomer van 1948 werd het Grand Hotel Bellevue openbaar te koop gesteld.
Het diende echter zijn functie als hotel te behouden, maar hierdoor waren er geen geïnteresseerden. Het duurde vervolgens tot in de jaren 1950 vooraleer men het gebouw nieuw leven in blies.
Een Franse groep o.l.v. Henri Stas splitste het gebouw in 1951-1952 op in een appartementencomplex, ‘Résidence Belle-vue’ genaamd en een strandhotel dat de naam ‘La Rotonde’ kreeg. De werken werden gesuperviseerd door architect Emile De Nève.
De voormalige feestzaal, destijds opgevat als een atrium met podium, verdween gedeeltelijk zodoende de appartementen ruimer te kunnen maken. Enkel delen van het hoofdgestel en het cassettenplafond bleven bewaard. De zuilenrijen met pseudo-Ionische zuilen verdwenen.
De vroegere eetzaal beperkte zich vanaf dan tot een restaurant van waaruit enkel zicht was op het binnenland. Er werd een conciërgewoning ingericht voor de heer Achiel Kuylle en diens echtgenote, die 17 jaar toezicht hielden en onderhoud uitvoerden.
Op 27 april 1983 kreeg het gebouw de bescherming van monument. T
waalf jaar later volgde op 10 november ook het interieur.
De bouwfysische toestand van het gebouw liet te wensen over, waardoor in 1990 opnieuw aangedrongen werd op een restauratie.
In de jaren ‘90 van vorige eeuw voerden architecten Govaert en Vanhoutte een buitenrestauratie uit, waarvoor zij in 1999 werden genomineerd voor de Vlaamse Monumentenprijs.
In 2009 werd de rotonde verbouwd tijdens opnames van ‘Het Hotel’. In de rotonde deed het gelijkvloers opnieuw dienst als restaurant van waaruit men in 2009 opnieuw zicht had op zee.
Aanvankelijk besloeg de eetzaal echter het hele halfrond.
In de ruimte tussen de rotonde en de balzaal bevindt zich de inkomhal, het trappenhuis (bestaande uit een liftkoker met steektrap daaromheen), een diensttrap en het voormalige fumoir.
Historische afwerking van het interieur en exterieur.
De cementbepleistering teruggevonden op de zuidelijke muur van wat voorheen het restaurant was, is vermoedelijk origineel.
Het originele gebouw was immers opgetrokken in beton en ijzer (cfr. supra).
Hetzelfde geldt voor het lijstwerk dat de betonnen structuur decoreert.
Kleur-historisch stratigrafisch onderzoek opgenomen in het restauratiedossier van de daken en gevels uit 1994 toonde aan dat het restaurant een grijze afwerkingslaag had op de wanden, het binnen- en buitenschrijnwerk, het lijstwerk en het plafond.
De wanden en het lijstwerk werden verder afgewerkt met roze, witte en zwarte accenten, aangebracht in overvloeiingen.
De kapitelen van de zuilen waren volledig roze geschilderd en werden verlevendigd met grijze schaduwlijnen.
De cannelures waren afgewerkt met zwarte verf.
Nadien volgden andere verflagen in het interieur: donkergroen, oranje-geel en fuchsiaroze.
Het buitenschrijnwerk kreeg in een latere fase echter een beige kleur, net als de gietijzeren chauffages.
Tot slot kreeg de ruimte een geelbeige kleur met donkergroene accenten.
Vermoedelijk waren de kamers neutraler.
Hier zijn namelijk lichtbeige en beigewit teruggevonden en nadien een roze en lichtgroene kleur om tot slot een behangpapier te krijgen.
Bron :
Christophe Soulliaert | Zaakvoerder
Erfgoedstudio vof | Legeweg 249 | 8020 Oostkamp
Un petit mot de mon cher papa, William Van Cauwenbergh
Mijn zoon, Jean-luc, die zich buitengewoon inzet voor een betere kennis van de Bellevue, heeft mij gevraagd deze rubriek in te luiden.
Ik doe het graag als wellicht de oudste bewoner in leeftijd en duur van de bewoning.
Ook anecdotes en belevenissen drukken een stempel op wat de Bellevue was en is geworden en zijn van aard om de samenhorigheid met al die weetjes te bevorderen.
Ik zal mij’ naar gelang de aard van de gebeurtenissen of de personen in kwestie, in het Frans of in het Nederlands uitdrukken en zonder vertaling want veelal gaat het sappige van de situatie met een vertaling verloren.
Chers amis,
au cours de ma présence de plus d’un demi siècle au Bellevue en m’y dévouant dans des fonctions diverses pour le bien-être commun, les situations anecdotiques ont été nombreuses et variées .
Le premier dont je fis connaissance- où plutôt qui m’ obligea à faire sa connaissance -fut le Comte Willy Weemaes qui a l’époque venait de renverser le Président du Conseil de gérance et reprit la fonction avec l’autoritarisme dont il était coutumier comme ancien juge, secrétaire du Roi Léopold III et Président de la firme Binje et Weemaes.
Un homme dur et exigeant et qui ne supporta pas la contradiction, mais un coeur généreux et égalitaire.
Ne légua-t-il pas toute sa fortune a une association pour le bien-être des animaux, n’invita-t'il chaque fois qu’il venait au Bellevue son chauffeur au restaurant "La rotonde", tenu par Mme Bocaer.
Ils y dégustaient les meilleurs mets préparés à leur intention par le Père Ernest arrosés par les meilleurs champagnes de la maison.
Il n’était pas bon de se frotter à la légère à un personnage qui dominait, avec brio, les situations les plus hasardeuses au Bellevue.
Il mettait à nu vos cogitations les plus malveillantes.
Mais même dans ce cas il ne vous tenait pas rancune.
Un de nos plus anciens copropriétaires, j’espère qu’il me lit encore, wallon à 200%, déclara un jour à une AG son désaccord avec un proposition du Président en disant à bien haute voix:
« Monsieur le Comte, vous déraillez.. »
Après on entendait une mouche voler dans l’assemblée …
Le comte Weemaes était aussi visionnaire.
Ne préconisait - il pas d’abattre et reconstruire le Bellevue car les frais d’entretien deviendraient à la longue intenables…
Mijn nederlandstalige vrienden zullen nog een beetje geduld moeten uitoefenen.
Ik heb een hekel aan vertalingen omdat zij het sappige van een situatie moeilijk kunnen weergeven. Men vergeet niet dat uit de tijd waarvan ik spreek de Bellevue bijna uitsluitend bewoond was door een Franstalige elite.
Op de AV werd alleen Frans gesproken en correspondentie werd alleen in die taal gevoerd.
Rond de tijd van het eerste dekreet over de bescherming van de gevels en daken was het aantal Nederlandssprekende eigenaars gevoelig gestegen zodat al wat essentieel was om bekend te geven, volwaardig voortaan ook in het Nederlands mocht gebeuren.
Wellicht heb jij ook een of ander over het wel en wee van de Bellevue te vertellen. Doe het vandaag nog !
William Van Cauwenbergh